101 tips voor het bevorderen van de sociale integratie van kinderen met Downsyndroom
In deze brochure zet SDS-onderwijsmedewerker Gert de Graaf alle denkbare aspecten van sociale integratie overzichtelijk bijeen. Hij baseert zich daarbij op door hem uitgevoerd literatuur- en veldonderzoek met betrekking tot regulier onderwijs. Vrijwel alle hier genoemde tips zijn echter ook bruikbaar in andere situaties dan de gewone school, bijvoorbeeld op de korfbalclub, de scouting of in het speciaal onderwijs.
De auteur is ervan uitgegaan dat de leerlinggebonden financiering (LGF) alleen maar is uitgesteld en niet afgesteld. In feite betreft het hier een samenvatting van drie eerdere SDS-uitgaven, t.w. de ‘Leidraad voor de onderwijskundige begeleiding van leerlingen met Downsyndroom’, ‘Sociale integratie gaat niet vanzelf’ en ‘Een wereld van verschil’. Met elkaar 200 bladzijden in tijdschriftformaat teruggebracht tot 36 pagina’s in brochurevorm.
Downsyndroom in regulier basisonderwijs
De spraak/taalontwikkeling blijft bij kinderen met Downsyndroom vaak achter. Toch is het belangrijk om spraak te ‘eisen'. Laat het kind veel dingen systematisch benoemen en ondersteun spraak visueel met bijvoorbeeld gebaren en/of plaatjes. Gebruik korte zinnen, gun het kind de tijd om de zinnen te verwerken en te reageren. Ook kan je spraakproblemen soms omzeilen door een kind aan te laten wijzen in plaats van te praten. De spraakontwikkeling loopt vaak achter bij het taalbegrip. Ga bij het inschatten van wat het kind begrijpt dus niet uit van hoe het praat.
Kinderen met Downsyndroom hebben meestal een minder goede werkhouding. Wissel daarom moeilijke en makkelijke taken af, integreer een ´saaie´ taak in een activiteit die het kind aanspreekt, stel een beloningssysteem in, creëer enige keuzevrijheid, stel duidelijke eisen, biedt meer hulp bij moeilijke taken en prijs het kind uitdrukkelijk voor goed werkgedrag. Een duidelijk overzicht van een dagtaak kan ook helpen.
Een kind met Downsyndroom heeft het meeste baat bij een zo groot mogelijke participatie in het ‘normale' programma van de klas. Het leidt tot meer gedeelde ervaringen en dit draagt bij aan de mate waarin het kind door zichzelf en door klasgenoten als lid van de groep wordt gezien. Als het nodig is, kan het kind ondersteund worden door bijvoorbeeld de eisen aan te passen, het kind één-op-één voor te bereiden en tijdens de activiteit extra begeleiding in te zetten. Biedt meerdere malen per week korte begeleidingsmomenten aan in plaats van alles op één dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten